#57 - Verslag: Hoe Werkt Nederland (1)? Ons politieke systeem & Europa - Alexander Rinnooy Kan en Paul Schnabel - De Balie - Amsterdam
Hai GuidoFox hier! Gaaf dat je dit artikel leest! Dit verslag bestaat uit de volgende onderdelen:
1. Over de constitutionele monarchie - Paul Schnabel
2. De Europese Unie - Alexander Rinnooy Kan
Over de constitutionele monarchie – Paul Schnabel
De Franse overheersing in Nederland eindigde toen Napoleon in 1813 werd verslagen en afstand deed van zijn troon. De oudste zoon van Willem V keerde op 30 november 1813 terug naar Nederland. Na het Congres van Wenen werd hij in 1815 als Willem I uitgeroepen tot Koning der Nederlanden en werd de Republiek der Nederlanden (met een monarchie) geboren. De eenheidsstaat werd gevestigd.
Onder invloed van de Fransen was er een sterke mate van centralisatie in de bestuurslagen van Nederland aangebracht. De heer Schnabel vertelt dat we dit - zoals zoveel dingen in Nederland - zo maar hebben gelaten.
In 1883 werd de Nederlandse grondwet herzien en daarin werd vermeld dat we een koning/vorst hadden. Frappant detail was volgens hem dat er niet in staat wat voor type staatsvorm wij nu eigenlijk zijn.
In deze grondwet zijn verschillende vrijheidsrechten opgenomen en beschreven staat dat het koningschap erfelijk wordt bepaald. Het eerste kind van de koning (of koningin) wordt automatisch de erfopvolger. Het Huis (het Koninklijk Huis van 10 personen) staat onder leiding van het Nederlandse parlement. De koning werd onschendbaar verklaard, waardoor de regering verantwoordelijk was voor zijn handelen. Daarmee werd de constitutionele parlementaire monarchie geboren.
De heer Schnabel vertelt uitvoerig dat het een ingewikkelde balans is waar de grens van de vrijheid van meningsuiting van de Koning - om iets van het debat te vinden - is. Een ruimer bereik van deze vrijheid kan tot gevolg hebben dat de Koning zich kan bemoeien met het landsbestuur en er zo spanning tussen hem en de regering ontstaat.
Een minder ruim bereik van deze vrijheid kan echter ervoor zorgen dat de Koning zich bekneld voelt in zijn functioneren, waardoor er volgens hem ‘rare dingen’ kunnen gebeuren: ‘een kat in het nauw maakt rare sprongen’.
Officieel dient de Koning - om deze spanning te vermijden - al zijn publieke uitspraken voor te leggen aan de minister-president. De Koning staat daarmee niet boven de wet, maar zijn handelen is juist bij de Nederlandse wet geregeld. Elke maandag heeft de minister-president een gesprek met de Koning.
De Koning dient elk Koninklijk Besluit te ondertekenen en ontslaat officieel - door ondertekening - ministers en staatssecretarissen.
Op het moment dat er geen troonopvolger is, wordt de Staten-Generaal ontbonden en houdt de Verenigde Vergadering een gezamenlijke stemming om een nieuwe Koning te kiezen.
De Koning neemt plaats in de Raad van State - het officiële adviesorgaan van de regering. Dit is enkel nog maar een formaliteit.
Nederland is al zo’n 450 jaar verbonden met de Oranjes, waardoor het eigenlijk ondenkbaar is om die twee niet samen te zien. En volgens de heer Schnabel geeft de aanwezigheid van het Koningshuis cachet aan het vermogen om in het buitenland zaken te doen - in het kader van bijvoorbeeld handelsreizen. Een klein land heeft een relatief groot voordeel als het tijdens een buitenlandse handelsmissies ten tonele komt met een Koning of een Koningin.
Staatscommissie Remkes (2010)
In 2010 is een adviesrapport gepubliceerd over een nieuwe politieke inrichting van het bestel. Er zijn een aantal voorstellen gedaan:
1. Het is aan te raden om te stemmen tussen een partij OF een persoon. Op deze wijze kunnen bepaalde getalenteerde personen en andersoortige meningen binnen een partij sneller komen bovendrijven.
Het automatisme dat een partijleider bijna altijd de meeste stemmen verkrijgt - omdat hij of zij bovenaan de lijst staat - behoort dan ook tot het verleden. Een personendemocratie komt daardoor een stap dichterbij.
* Ik vroeg nog aan de heer Schnabel of het niet beter zou zijn dat je op een partij stemt EN op een persoon. De heer Kan deelde mijn idee. De heer Schnabel vertelde dat het waarschijnlijk op deze wijze is ingestoken, aangezien er anders daarvoor een grondwetswijziging nodig was (2/3 meerderheid in beide Kamers) - en dit duurt natuurlijk weer heel lang.
2. Het is aan te raden om een correctief bindend referendum in te voeren en enkel alleen over een al reeds bestaande wet. De onderwerpen Europese Unie, begroting en Grondwet zijn niet referendabel.
3. Het is aan te raden de kiezer te laten kiezen uit drie verschillende formateurs - die vooraf door de 2de kamer zijn geselecteerd.
4. Het is aan te raden een terugzendrecht voor wetsvoorstellen van de Eerste naar de Tweede Kamer in te voeren, waardoor de kwaliteit van wetgeving wordt verbeterd. In het huidige wetssysteem heeft de Eerste Kamer geen recht op amendement. De wetssystematiek van een novelle (nieuwe wetgeving) is verouderd en verdient een aanpassing.
5. Het is aan te raden dat Nederlandse wetten in formele zin kunnen worden getoetst aan de Nederlandse Grondwet, aangezien toetsing aan de grondrechten van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens nu ook al tot de mogelijkheden behoort.
* Ik vroeg de heer Schnabel of de tendens naar een meer personendemocratie (het stemmen op een persoon wordt volgens dit voorstel mogelijk) ook een tendens betekend naar een zakenkabinet - zonder vooraf opgesteld regeringsakkoord én met veel politieke versplintering.
Hij vond dit praktisch niet uitvoerbaar, aangezien in het regeerakkoord 550 verschillende voorstellen zijn opgenomen. Het besturen in los verband met de Tweede Kamer is vrijwel een praktische onuitvoerbare zaak.
2. De Europese Unie – Alexander Rinnooy Kan
De Europese Unie is een complex politiek bestuursorgaan (Europese Commissie, Europese Raad (niet te verwarren met de Raad van Europa), Europees Parlement, Raad van Ministers (volgens hem een curieus orgaan met wisselende samenstellingen (ECOFIN, Milieu) en verschillende thema’s), Europese Centrale Bank).
Hij merkt op dat het een ingewikkeld bestuurlijk proces is om EU-wetgeving te maken en dat het ook steeds complexer wordt. Nieuwe innovaties en technieken én dat een onderwerp een ander onderwerp kan meeslepen, zijn daar debet aan.
De Europese Raad bestaat uit de minister-presidenten van de verschillende EU-landen. Een belangrijk kenmerk is dat de Europese Raad geen initiatiefwetten mag maken. De Raad heeft dus het Europees Parlement daarvoor nodig.
Een positief aspect van dit voorbeeld - van de complexiteit van de totstandkoming van de EU-wetgeving - is dat de verschillende bestuursorganen elkaar nodig hebben om te kunnen functioneren. De ingewikkeldheid is dus volgens hem wél nuttig, aangezien er een soort van wederzijdse afhankelijkheid tussen bestuursorganen ontstaat - die de kwaliteit van wetgeving ook weer ten goede kan komen.
De kracht van de Europese Unie ligt ook in de ECN (European Competition Network) die let op de ontstane monopolies - veelal Amerikaanse - in de interne EU-markt. Ook het feit dat de Europese Commissie een geldboete kan opleggen aan EU-landen die zich niet houden aan de EU-begrotingsregels is een pre. Dit zijn volgens hem belangrijke en effectieve taken om het EU-continent economisch gezond te houden.
Hij benoemt dat het een zwakheid van het EU-systeem is dat veel personen enkel de belangen van hun eigen lidstaten behartigen. De mensen van de EU-verkiezingslijst voor het Europees Parlement zitten daar namens hun eigen land, terwijl in veel gevallen het verstandiger is om mensen in dienst te hebben die enkel het belang van alle 28 EU-landen in ogenschouw te nemen. De belangentegenstellingen worden op deze wijze beter weggenomen, waardoor er kwalitatief beter beleid wordt gemaakt voor de Europese Unie als geheel.
Een steeds belangrijker thema wordt het subsidiariteitsbeginsel. Dit beginsel speelt ook op nationaal vlak een steeds grotere rol. Welke thema’s regelen we op gemeente-, provincie-, landelijk-, EU-niveau of gedeeltelijke overlap?
De heer Kan is steeds positiever over de macht van het Europees Parlement. Deze neemt volgens hem steeds meer toe. Steeds meer besluiten worden dáár genomen (vaak in co-decision met de Raad van Ministers).
Het Europees Parlement heeft echter geen recht op initiatief - dat de Nederlandse Tweede Kamer dus wél heeft. Dit is volgens hem een sterk democratisch tekort, aangezien het Europees Parlement afhankelijk is van de Europese Commissie - wat betreft het aanleveren van EU-wetgeving.
De heer Kan vindt de Europese Unie nog geen federatie, aangezien de Euro in veel EU-landen niet is ingevoerd (19 van de 28 EU-landen). Hierdoor is er geen sprake van een gezamenlijke munt - een kenmerk van een federatie. Daarbij is er (nog) geen sprake van een gezamenlijk leger en een gemeenschappelijk buitenlandbeleid.
De heer Kan heeft kritiek op het democratisch gehalte van de EU, omdat er (bijvoorbeeld) geen EU-krant is in tegenstelling tot ons Staatsblad en -courant. Daarbij is er geen forum waar een politiek debat kan worden gevoerd waar de EU-burgers van gedachte kunnen wisselen. Bovendien is het moeilijk om lid te worden van een EU-Partij.
Kan merkt op dat het een lastige vraag is wat ons nu eigenlijk samen bindt in Europa. Wellicht zou dit wel de verscheidenheid kunnen zijn, de mengelmoes van culturen en landen die ervoor zorgen dat wij allemaal het beste van onszelf kunnen delen met het geheel. Daarnaast ziet hij een tendens - ingezet door Macron - dat zinspeelt dat de EU ons bescherming zou kunnen bieden tegenover de gevaren van de wereld (volgens Kan).
Greetz,
GuidoFox - Evolve your Life!
Spiritual Teacher, Life Coach and Political Influencer