#62 - Verslag: Hoe Werkt Nederland (3)? Onze economie en duurzaamheid - Alexander Rinnooy Kan en Paul Schnabel - De Balie - Amsterdam
Hai GuidoFox hier! Gaaf dat je dit artikel leest!
Vandaag stond op het programma Nederland en onze economie en duurzaamheid: verleden, heden en toekomst.
De heer Rinnooy Kan verzorgde dit college.
Onze economie
De Gouden Eeuw (17de eeuw) heeft ervoor gezorgd dat Nederland de eerste echte moderne economie ter wereld was. Nederland had ook het hoogste BNP per hoofd van de bevolking van de wereld. Dit was uitzonderlijk in de Nederlandse geschiedenis.
Het fundament is daarvoor gelegd in de late middeleeuwen waarin het handelskapitalisme in Nederland zegevierde. Het handelskapitalisme zorgde ervoor dat eigendomsrechten – grond en kapitaal – veilig werden gesteld voor de burgers. Burgers konden daar rechten aan ontlenen en eigendommen – zoals in de vorm van gebouwen – konden ingeschreven worden in het kadaster. Deze omstandigheid zorgde voor stabiliteit en goede investeringsmogelijkheden voor buitenlandse beleggers. Niet in ieder land was het vanzelfsprekend dat eigendomsrechten werden gerespecteerd en beschermd.
De visserij stond aan de basis van de Gouden Eeuw. De vissers hadden naast het vissen hun vizier nu ook gericht op de internationale handel: met een bootje kon men immers meer dan alleen vissen. Nederlanders hadden lef, aangezien ze met relatief kleine bootjes de oversteek naar overzeese gebieden waagden: high risk – high return! Amsterdam werd de stapelmarkt van Europa en onder de eerste multinationale onderneming - de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) - floreerde Nederland uitzonderlijk.
De VOC werd opgericht, omdat de kleine schepen hun risico – hun handelsvoorraad - toch wilde beperken. Het beste was om dit risico te verspreiden en zo ontstond de Naamloze Vennootschap VOC. Aandeelhouders konden hun aandelen in de VOC eenvoudig doorverkopen en het enkele risico was de aandeelhouderswaarde. Zo ontstond de beperkte aandeelhoudersaansprakelijkheid.
De VOC was zo succesvol, omdat er ook een vergadercultuur heerste. We hebben dit eerder besproken in het verslag: Nederland – Ons Poldermodel. De vergadercultuur had twee voordelen: 1) alle meningsverschillen in de compagnie werden meteen geuit en gladgestreken en 2) dit zorgde voor een stevige onderlinge band tussen de aandeelhouders onderling en natuurlijk met het bestuur. Een vergadercultuur kan weleens niet efficiënt zijn, maar het biedt daarentegen – zeker op de langer termijn – veel voordelen.
Niet alleen was Nederland succesvol met de handel, ook de nijverheid – waaronder de Leidse Lakens – deed het prima. Ook was de houtzaagmolen een geweldige schone uitvinding van deze tijd.
In deze periode van de Gouden Eeuw was er ook sprake van immigratie.
Vlamingen, Joden (veelal uit Portugal) en Hugenoten uit Frankrijk kwamen naar Nederland toe vanwege de welvaart en de tolerante samenleving. De elite in Nederland zorgde ervoor dat zware religieuze dogmatiek beperkt bleef, waardoor de samenleving zich één voelde – een soort latent nationalisme ontstond. Er was geen religieus conflict en dat was zeer gunstig voor de handel en de welvaart. Deze (handels)elite had daar natuurlijk belang bij. Volgens de heer Kan was deze immigratie prijzenswaardig, aangezien deze mensen ‘iets aan de samenleving toevoegden’.
In de Gouden Eeuw was er ook een enorm aanbod aan getalenteerde mensen in Nederland, die veelzijdig waren in hun talenten. Bekende namen waren onder anderen:
1. Johan de Witt
2. Christiaan Huygens
3. Michiel de Ruyter
4. Hugo de Groot
5. Rembrandt van Rijn
6. Maurits van Oranje
Het onderwijs was in de Gouden Eeuw ten opzichte van het andere landen uitmuntend. Nederlanders waren bijzonder geletterd, aangezien ze de Bijbel moesten kunnen lezen. Dit heeft veroorzaakt dat personen natuurlijk ook andere dingen konden lezen dan alleen de Bijbel.
In de 18e eeuw ging het echter minder in Nederland. Andere landen haalde ons in en onze mentaliteit veranderde van een handelsgeest naar een renteniersgeest: de Gouden Eeuw had ons lui gemaakt.
Het mercantilisme kwam ook opzetten, waardoor maatregelen werden getroffen om onze economie te beschermen. Dit stond haaks met het beleid van de Gouden Eeuw waar openheid en handel zorgden voor economische groei (economisch pareto principe).
In de 19e eeuw kwam de industrialisatie maar langzaam op gang. Uiteraard heeft de Franse overheersing daar invloed op gehad.
De koloniale inkomsten hebben zeker een rol gespeeld voor onze welvaart toentertijd: 15 – 30 % van de rijksbegroting.
Nederland had ook een geografische gunstige ligging aan het einde van de Rijn.
Onze economie kende eind 18e eeuw en begin 19de eeuw nog een gigantische opleving (stijging BNP x 3), maar daarna kwamen de twee wereldoorlogen, de depressie van de jaren dertig en de oliecrisis. De economische schade in de Eerste Wereldoorlog bleef beperkt, omdat Nederland neutraal was en een soort handels-intermediairs-functie bekleedde tussen Duitsland en Engeland. Frappant detail was dat Europa rond 1850 en 1910 al open grenzen had en vrij vervoer van goederen kende. Over het algemeen worden deze eigenschappen toegekend aan de ontstaan van de Europese Unie.
In de depressie van de jaren dertig had de overheid geen conjunctuurbeleid (hoge overheidsvraag bij lage private vraag) gevoerd en bleef zij vasthouden aan de gouden standaard, waardoor de gulden relatief ten opzichte van andere munten duur was. Dit had een nadelig effect op de export.
In de landbouw is Nederland altijd heel succesvol geweest. Wij zijn momenteel de tweede landbouwexporteur van de wereld. De universiteit van Wageningen draagt daar uiteraard aan bij.
Na de Tweede Wereldoorlog zorgde de Marshall-hulp uit de VS ervoor dat Nederland en andere landen van West-Europa er weer bovenop kwamen.
De heer Kan merkt nog op dat Nederland lijdt en leed aan de ‘Hollandse ziekte’. Dit houdt in dat wij altijd onze aardgasbaten hebben gebruikt voor riante sociale voorzieningen. Noorwegen is daar veel beter mee omgegaan door het te investeringen en rendabel te laten worden.
Met de vrouwenemancipatie is het in Nederland slecht gesteld. De heer Schnabel merkt op dat de Eerste Wereldoorlog daar een mogelijke oorzaak van kan zijn geweest, omdat wij als Nederland neutraal bleven. Onze neutraliteit zorgde ervoor dat vrouwen niet de arbeidsplekken van mannen hoefde op te vullen – de mannen die naar het front zouden zijn gezonden. Daarnaast met de industrialisatie (eenvoudig lopende band werk) op de achtergrond, was het ook in het licht van de sterk christelijk verzuilde samenleving niet gangbaar dat vrouwen fulltime moesten gaan werken. Het gezin was nog altijd de hoeksteen van de samenleving.
Onze duurzaamheid en innovatie
Het is volgens de heer Kan verstandig dat de overheid interfereert in het innovatiebeleid vanwege drie redenen:
1) Free-rider gedrag: als één bedrijf innoveert - kijkt het andere bedrijf het gewoon af
2) Kleine ondernemingen krijgen door deze overheidsmenging ook steun ten opzichte van de grote multinationale ondernemingen
3) Agglomeratie / synergie voordelen. Als voorbeeld: regio Eindhoven
In het innovatiebeleid is er altijd een afweging gemaakt tussen generiek versus specifiek beleid. En binnen het specifieke beleid is nog de volgende drie keuzes mogelijk:
1. ‘Backing the losers’ > slechte innoverende bedrijven ondersteunen
2. ‘Developing the winners’ > bedrijven die het in de toekomst mogelijk goed gaan doen ondersteunen
3. ‘Backing the winners’ > Nederland is goed met water. Dus willen wij daar nog beter in worden om onze concurrentiepositie te behouden en steunen wij ondernemingen die zich bezighouden met water.
Nederland heeft wisselend een generiek en een specifiek beleid gevoerd. In het kader van 'developing the winners' doet Nederland het erg slecht in tegenstelling tot het Deense windmoleninnovatiebeleid.
Investeren in duurzaamheid is een grote kans, aangezien wij onze technieken in de toekomst kunnen verkopen aan andere landen.
Een succesvol internationaal duurzaamheidsbeleid is bijvoorbeeld de problematiek aangaande de ozonlaag. De stoffen die in spuitbussen zaten waren verantwoordelijk voor het groter worden van het gat in de ozonlaag. Deze problematiek is door internationale samenwerking nu definitief verholpen.
Nederland doet het heel goed op het gebied van recycling maar erg slecht met het gebruikmaken van hernieuwbare energie. We scoren daar bedroevend laag. Het beschikbare aardgas heeft ons lui gemaakt om de overstap te maken naar duurzame energie.
Greetz,
GuidoFox – Evolve your Life!
Spiritual Teacher, Life Coach and Political Influencer